Test, traceer & isoleer.
|
Een epidemie kan worden bestreden door behandeling van ziektes en door te voorkomen dat mensen besmet worden. Bij een virusepidemie betekent dit: voorkomen dat geïnfecteerde mensen andere mensen besmetten. Dat kan op twee manieren. Als eerste door alle mensen van elkaar te isoleren in een lockdown, en de tweede manier is ook door geïnfecteerde mensen in quarantaine te houden. Dan moet getest worden wie met SARS-2 geïnfecteerd is. De meest efficiënte strategie om te testen is zieke mensen of mensen met een hoog risico te testen en van daaruit bron en contacten traceren en testen. Alle (mogelijk) geïnfecteerde personen moeten worden geïsoleerd om nieuwe besmettingen te voorkomen. Test, traceer & isoleer (TTI) is de basis van bestrijding van elke virusepidemie. Als de epidemie door TTI onder controle is, kunnen eventuele lockdown maatregelen worden versoepeld.
Infectie zonder klachten
In de virologie is al lang bekend dat niet iedereen ziek wordt na een infectie. Infectie is een besmetting die leidt tot virusproductie, en dat kan leiden tot symptomen (WHO). Luchtweg RNA virussen, zoals coronavirussen, vermenigvuldigen zich in de gastheer (mens) in de presymptomatische fase – dus voordat de mens ziek wordt. Daarna kan de mens ziek worden door zijn afweerreactie tegen het virus. Sommige mensen krijgen nooit klachten en blijven dus asymptomatisch, ondanks hun doorgemaakte infectie. Asymptomatische en presymptomatische infecties zijn voor vrijwel elk virus beschreven, inclusief SARS-2.
Een systematische review stelt dat 40% van de SARS-2 geïnfecteerde volwassenen asymptomatisch blijft, maar wel hoge virustiters hebben (Gao). Op een cruiseschip was 81% asymptomatisch (Ing), het verschil zit mogelijk in kijken naar asymptomatisch in het algemeen of ook met hoge virustiters. In Nederland merkt bijna de helft van de geïnfecteerden COVID-19 niet op (Sanquin). Ook in verpleeghuizen worden veel mensen met hoge virustiters niet als ziek gezien (AUMC). Het personeel had ook moeite de infectie bij zichzelf te ontdekken. Waarschijnlijk kunnen veel volwassenen dus SARS-2 geïnfecteerd zijn zonder duidelijke symptomen. Van Dissel trekt die laatste conclusie nog niet. Bij kinderen wordt wekenlang virus verspreiding gemeten, zonder dat ze ziek worden (DeBiasi; Han). Niet iedereen met een SARS-2 infectie krijgt COVID-19, maar men kan wel anderen besmetten die vervolgens mogelijk wel ernstig ziek worden.
Testen
Testen bij mensen zonder symptomen
Geïnfecteerde mensen die niet ziek zijn, dragen bij aan de verspreiding van de epidemie. In het Nederlandse beleid hebben zij geen reden om in quarantaine te blijven, immers ze hebben geen symptomen. Virologen stellen dat deze mensen getraceerd moeten worden, getest moeten worden en indien besmet geïsoleerd moeten worden. Dat gebeurt bij veterinaire epidemieën, en bij humane virussen, zoals HIV, SARS-1, MERS en Ebola. Het belang van snelle diagnostiek, in de presymptomatische fase van een virusinfectie, is bij andere virussen focus van het beleid.
Sommige landen testen alleen bij klachten en andere testen iedereen (Figuur 1). Vooral landen in Europa, waar de epidemie hard toeslaat testen alleen bij klachten. Duitsland en Griekenland, twee landen die het opvallend goed doen in de epidemiebestrijding, testen iedereen. Nederland heeft geen consistent beleid op het laten testen zonder klachten. Op 26 augustus werd dit afgeraden, nadat het eerder mogelijk was gemaakt (Figuur 2). Sanquin concludeerde een dag eerder bij een onderzoek: “Dit onderstreept het advies van de GGD: bij gezondheidsklachten meteen laten testen, en (ook zonder klachten) meewerken aan contactonderzoek.”
Op 5 september gaat de GGD gaat zelfs een stap verder en stelt dat testen bij mensen zonder symptomen schadelijk kan zijn omdat getest worden mensen zou kunnen aanzetten tot risicovol gedrag (Trouw). Een dergelijke suggestie is ooit gedaan in het kader van HIV, maar door de wetenschap ontkracht (Aghaizu; George). En nu ook bij COVID-19. De nieuwbakken voorzitter van de GGD is klaarblijkelijk nog niet van die historische kennis op de hoogte. De link naar de discussie over mondkapjes, waarbij het tekort leidend is voor een zogenaamde wetenschappelijke onderbouwing, ligt dan voor de hand. Figuur 3 laat zien dat belangen van OMT-leden hun advies kunnen beïnvloeden. Waar belangen van wetenschappers complex zijn, is het essentieel dat transparantie van adviezen gewaarborgd is.
Sommige landen testen alleen bij klachten en andere testen iedereen (Figuur 1). Vooral landen in Europa, waar de epidemie hard toeslaat testen alleen bij klachten. Duitsland en Griekenland, twee landen die het opvallend goed doen in de epidemiebestrijding, testen iedereen. Nederland heeft geen consistent beleid op het laten testen zonder klachten. Op 26 augustus werd dit afgeraden, nadat het eerder mogelijk was gemaakt (Figuur 2). Sanquin concludeerde een dag eerder bij een onderzoek: “Dit onderstreept het advies van de GGD: bij gezondheidsklachten meteen laten testen, en (ook zonder klachten) meewerken aan contactonderzoek.”
Op 5 september gaat de GGD gaat zelfs een stap verder en stelt dat testen bij mensen zonder symptomen schadelijk kan zijn omdat getest worden mensen zou kunnen aanzetten tot risicovol gedrag (Trouw). Een dergelijke suggestie is ooit gedaan in het kader van HIV, maar door de wetenschap ontkracht (Aghaizu; George). En nu ook bij COVID-19. De nieuwbakken voorzitter van de GGD is klaarblijkelijk nog niet van die historische kennis op de hoogte. De link naar de discussie over mondkapjes, waarbij het tekort leidend is voor een zogenaamde wetenschappelijke onderbouwing, ligt dan voor de hand. Figuur 3 laat zien dat belangen van OMT-leden hun advies kunnen beïnvloeden. Waar belangen van wetenschappers complex zijn, is het essentieel dat transparantie van adviezen gewaarborgd is.
Figuur 1. Internationaal testbeleid (Volkskrant).
Figuur 2. Nederland raadt testen zonder klachten af
Figuur 3. Link op NVMM-site naar een artikel De Groene “Prijs vechten op de virusmarkt.” De conclusie in de NVMM-titel komt niet voor in het stuk van de Groene. De NVMM heeft als vereniging van inhoudelijke experts een belangrijke stempel in het OMT en is belanghebbende van de medische microbiologische labs.
Medische microbiologie
De medische microbiologische labs zijn niet te benijden. Ze zijn essentieel in het onderkennen van nieuwe ziektes met hun toegevoegde waarde in de ziekenhuisdiagnostiek ten behoeve van therapie en behandeling (Silven). Virologen, Bill Gates en ondergetekende waarschuwden decennialang voor een nieuw virus. Tegen deze waarschuwingen in heeft de Nederlandse overheid jarenlang bezuinigd op de labs voor diagnostiek. Hierdoor is het voortbestaan van de microbiologische labs bedreigd. Elk jaar komen gemiddeld meer dan drie nieuwe epidemieën en de meeste worden veroorzaakt door virussen. In een wereld waarbij (vlieg)reizen steeds makkelijker gaat, is het logisch te verwachten dat we vaker en meer nieuwe virusuitbraken gaan krijgen. Daar moeten we op voorbereid zijn om de impact van een nieuwe epidemie te beperken.
Sinds maart draaien de medische microbiologische labs overuren voor SARS-2 diagnostiek. Die diagnostiek in TTI-verband kon niet voorkomen dat de epidemie te heftig werd voor de IC’s. Daarom moest in Nederland de triage van niveau 1 naar 2 worden aangepast (minder ouderen op de IC), maar gelukkig kon worden voorkomen dat niveau 3 bereikt werd, waarbij ook patiënten met goed perspectief geweigerd moeten worden op de IC. De diagnostiek gebeurt vooral door hardwerkende MBO- en HBO-laboranten, en zoals de overheid de TTI vergeet, worden ook deze mensen die niet drie maar zes maanden extra inspanning voor onze gezondheid geleverd hebben, vergeten. Reden genoeg voor frustratie binnen hun vereniging (NVMM).
De toegevoegde waarde van de medische microbiologen is echter beperkt in de massadiagnostiek van virusepidemieën. Ander labs zijn daar efficiënter in. COVID-19 geeft een zichtbare legitimatie aan de NVMM en men vindt het lastig dat los te laten ten behoeve van het algemene belang van iedereen testen (Nieuwsuur; Redteam; ) Omdat de NVMM-leden sterk vertegenwoordigd zijn in het OMT ligt belangenverstrengeling tussen hun beroepsactiviteiten en hun OMT-advies op de loer (Ark). Dat blijkt ook uit de correspondentie met VWS. De totstandkoming van de OMT-adviezen zijn echter niet openbaar, waardoor transparantie van de discussie ontbreekt.
Sinds maart draaien de medische microbiologische labs overuren voor SARS-2 diagnostiek. Die diagnostiek in TTI-verband kon niet voorkomen dat de epidemie te heftig werd voor de IC’s. Daarom moest in Nederland de triage van niveau 1 naar 2 worden aangepast (minder ouderen op de IC), maar gelukkig kon worden voorkomen dat niveau 3 bereikt werd, waarbij ook patiënten met goed perspectief geweigerd moeten worden op de IC. De diagnostiek gebeurt vooral door hardwerkende MBO- en HBO-laboranten, en zoals de overheid de TTI vergeet, worden ook deze mensen die niet drie maar zes maanden extra inspanning voor onze gezondheid geleverd hebben, vergeten. Reden genoeg voor frustratie binnen hun vereniging (NVMM).
De toegevoegde waarde van de medische microbiologen is echter beperkt in de massadiagnostiek van virusepidemieën. Ander labs zijn daar efficiënter in. COVID-19 geeft een zichtbare legitimatie aan de NVMM en men vindt het lastig dat los te laten ten behoeve van het algemene belang van iedereen testen (Nieuwsuur; Redteam; ) Omdat de NVMM-leden sterk vertegenwoordigd zijn in het OMT ligt belangenverstrengeling tussen hun beroepsactiviteiten en hun OMT-advies op de loer (Ark). Dat blijkt ook uit de correspondentie met VWS. De totstandkoming van de OMT-adviezen zijn echter niet openbaar, waardoor transparantie van de discussie ontbreekt.
Testen voor epidemiebestrijding
In het begin van de epidemie maakte ik een versimpeld model voor COVID-19 gebaseerd op mijn schatting van de R0, besmettingssnelheid van het virus. Op grond van internationale studies schatte ik R0 = 3,6, hetgeen de snelle stijging van het aantal gevallen in maart beter verklaart dat R0 = 2,2 (wat het RIVM schatte). De lockdown maatregelen moesten enkele malen aangescherpt worden omdat de verspreiding in Nederland sneller bleef gaan dan het RIVM voorspelde.
Figuur 4 laat zien dat de epidemie sterk toeneemt als geen maatregelen worden genomen, maar ook dat de epidemie toeneemt als alleen alle zieken worden geïsoleerd. Alleen het isoleren van alle infecties kan de epidemie stoppen. Figuur 5 illustreert hetzelfde in een grafische weergave.
Figuur 4 laat zien dat de epidemie sterk toeneemt als geen maatregelen worden genomen, maar ook dat de epidemie toeneemt als alleen alle zieken worden geïsoleerd. Alleen het isoleren van alle infecties kan de epidemie stoppen. Figuur 5 illustreert hetzelfde in een grafische weergave.
Figuur 4. Effect van verschillende strategieën op de ontwikkeling van de epidemie. Van boven naar beneden staan drie strategieën met hypothetische 100% efficiëntie: (i) niets doen en epidemie door laten gaan, (ii) alle ziektegevallen isoleren en (iii) alle infecties met of zonder ziekte isoleren. Rood zijn geïnfecteerde personen, geel nieuwe besmettingen, blauw geïsoleerde infecties, paars overleden personen, grijs voormalige infecties. Mensen in bed zijn zieke patiënten.
Figuur 5. Grafische weergave van verschillende strategieën
Werkt de testaanpak?
Arts-microbioloog Alex Friedrich (UMC Groningen) is kritisch op het Nederlandse beleid. Friedrich: “Wij hebben ons losgekoppeld van het landelijke beleid en doen het gewoon bij zorgverleners: testen, testen, testen.” Immers: besmette zorgmedewerkers kunnen zo 20 à 30 patiënten en collega’s besmetten. Zijn doel is om de epidemie in de kiem te smoren door zoveel mogelijk te testen (Groene). Een voorlopige evaluatie laat zien dat dit beleid heeft bijgedragen aan minder infecties, ziekenhuisopnames en overlijdens (Hoekman).
Ook de onafhankelijke experts van Lessons learned adviseren volledig test, traceer en isoleer. Voor de duidelijkheid, niemand vraagt nu om volledig bevolkingsonderzoek zoals Luxemburg doet. Nederland is daar niet aan toe, en mensen met een heel laag risico, hebben een relatief grote kans op een vals positief resultaat. Mogelijk kan dat later wel als we sneltesten hebben. Het advies is om in ieder geval de bron van infectie te detecteren en daarnaast alle contacten op te sporen. Verder zouden mensen met contactberoepen (zoals zorg) in regio’s met een relevante incidentie van COVID-19 getest moeten worden. Bij welke incidentie van besmettingen testen relevant wordt voor contactberoepen, is afhankelijk van de intensiviteit en het aantal contacten. Het virus controleren is moeilijker bij een hoge besmettingsgraad dan in een populatie met vrijwel geen infecties. De strategie van epidemiologen is dan ook altijd om het aantal infecties naar nul te willen brengen. Groepsimmuniteit tegen een wildtype virus is nooit een doel.
Ook de onafhankelijke experts van Lessons learned adviseren volledig test, traceer en isoleer. Voor de duidelijkheid, niemand vraagt nu om volledig bevolkingsonderzoek zoals Luxemburg doet. Nederland is daar niet aan toe, en mensen met een heel laag risico, hebben een relatief grote kans op een vals positief resultaat. Mogelijk kan dat later wel als we sneltesten hebben. Het advies is om in ieder geval de bron van infectie te detecteren en daarnaast alle contacten op te sporen. Verder zouden mensen met contactberoepen (zoals zorg) in regio’s met een relevante incidentie van COVID-19 getest moeten worden. Bij welke incidentie van besmettingen testen relevant wordt voor contactberoepen, is afhankelijk van de intensiviteit en het aantal contacten. Het virus controleren is moeilijker bij een hoge besmettingsgraad dan in een populatie met vrijwel geen infecties. De strategie van epidemiologen is dan ook altijd om het aantal infecties naar nul te willen brengen. Groepsimmuniteit tegen een wildtype virus is nooit een doel.
Kunnen we testen?
Sommigen blijven roepen dat we niet kunnen testen omdat we reagentia te kort komen. Friedrich zegt daarover: “We hebben geen capaciteitsprobleem. Het kan dat een bepaald lab een tekort heeft aan bepaalde materialen, maar dat is business as usual, dat los je op. Zolang je niet afhankelijk bent van een commerciële partij is dat niet zo. We hebben zo’n partij ook niet nodig, want deze tests kun je in vrijwel ieder gewoon lab doen.” Ook op grond van mijn eigen ervaring zeg ik, “Ja, wij kunnen testen!" Dat zeggen ook de grote testlabs in Nederland, zoals Sanquin en Eurofins, en in andere landen, zoals Duitsland. Deze worden ingezet voor Nederland. Het probleem is immers niet dat we materialen te kort komen, maar dat gevalideerde materialen beperkt zijn. Dat betekent dat in het lab extra werk moet worden verricht om reagentia en verbruiksartikelen te valideren. Voor labs met tekort aan en personeel betekent dat extra werkdruk en voor testpersonen extra wachttijd. Het verschil tussen meer werk voor hetzelfde geld en onmogelijk om een miljarden kostende epidemie te stoppen zou evident moeten zijn.
Tijdig testen
Binnen TTI moet testen snel en efficiënt gebeuren. RT-PCR diagnostiek kan in 2 – 3 uur in een lab worden uitgevoerd – exclusief de transporttijd van het sample naar het lab. IT-technologie, zoals LogiqCare, stelt ons in staat razendsnel geautomatiseerde lab-uitslagen naar de geteste personen terug te koppelen. Er zou dus geen reden zijn waarom mensen die zich willen laten testen langer dan 24 uur moeten wachten op een uitslag. “Tiered” test-strategieën met prescreening zijn nog efficiënter, waarbij ruim 90% binnen enkele minuten de uitslag heeft.
Traceren
Traceren want iedereen testen werkt niet *
Superspreading gebeurt vaak door personen die niet weten dat ze geïnfecteerd zijn - vaak zijn deze asymptomatisch. Blind testen van de hele bevolking werkt niet. De incidentie - het aantal mensen dat besmet is - in de populatie is waarschijnlijk lager (<0.1%) dan het aantal vals-positieve (vaak <1%) hoger is (zie testen). Die personen zijn het best op te zoeken door het traceren van andere infecties. Bron- en contact onderzoek zijn twee verwante maar schillende traceringsstrategieën met verschillende doelen. In de praktijk worden beide gecombineerd, maar ze leveren ook verschillend type informatie op.
Bron traceren
Bij brononderzoek gaat men uit van iemand die positief getest is en zoekt de mens waardoor deze besmet is geworden. Het opsporen van die bron geeft inzicht in welk deel van de epidemie we in beeld hebben. Omdat SARS-2 RNA vrij snel muteert, ongeveer 1 mutatie per anderhalve week (WHO), kan worden vastgesteld via welke bron iemand besmet is geworden. Daarmee wordt een specifieke bron van de infectie bevestigd. Het beeld van de epidemie is echter verre van compleet, dus sommige besmettingen kunnen niet herleid worden tot een (bekende) bron. Hierdoor zullen we nieuwe infectiebronnen vinden, mogelijk zelfs superspreaders, en kunnen isoleren.
Nieuw gevonden bronnen geven een kostbare glimp van hoe de epidemie zich onder onze radar afspeelt. Indien 50% van de besmettingen uit (voorheen) onbekende bron komt dan speelt zich meer dan 50% van de infecties af buiten ons beeld. Het werkelijke percentage is hoger, want onbekende infecties zullen ook kunnen leiden tot onbekende besmettingen. Er geldt immers: “Je weet niet wat je niet weet” (Figuur 6). In kunnen schatten hoeveel we niet weten is cruciaal voor de risico-inschatting van een epidemie, want onbekende risico’s zijn moeilijk te controleren.
Nieuw gevonden bronnen geven een kostbare glimp van hoe de epidemie zich onder onze radar afspeelt. Indien 50% van de besmettingen uit (voorheen) onbekende bron komt dan speelt zich meer dan 50% van de infecties af buiten ons beeld. Het werkelijke percentage is hoger, want onbekende infecties zullen ook kunnen leiden tot onbekende besmettingen. Er geldt immers: “Je weet niet wat je niet weet” (Figuur 6). In kunnen schatten hoeveel we niet weten is cruciaal voor de risico-inschatting van een epidemie, want onbekende risico’s zijn moeilijk te controleren.
Contacten traceren
De tweede tak van het bron- en contactonderzoek is het opsporen van de contacten. Contacten hebben een reëel risico dat ze besmet zijn geworden. De snelheid van opsporen van contacten bepaalt de effectiviteit van de TTI strategie (Kretzschmar). Een dag vertraging reduceert de effectiviteit sterk, dat geldt ook voor later testen van potentieel besmette personen, omdat men wacht op symptomen. Onderzoeker Numan gebruikt de data van de Covid Radar. Hij geeft aan dat het moeilijk is om mensen te bewegen zich snel te laten testen. “We moeten nog uitvinden hoe we dat voor elkaar krijgen” (AD).
Figuur 6. Bron- en contactonderzoek. Lijn A gaat van bekende besmetting naar bekende bron, Lijn B van nieuwe besmettingen niet opgespoord vanuit de contacten. Lijn C gaat uit van een nieuwe besmetting zonder bekende bron, lijn D gaat uit van een onbekende besmetting uit een onbekende bron.
Hoe werkt bron- en contactonderzoek? *
Virusbesmettingen gaan van mens op mens. Voor contactonderzoek gaat men op zoek naar de contacten die iemand heeft gehad rond de infectie. Voor brononderzoek zoekt men juist de contacten voor de besmetting (Figuur 7). Mogelijk was deze persoon asymptomatisch en misschien is deze inmiddels virus vrij. In dat geval kan een antistof ELISA test aantonen dat deze persoon (recent) geïnfecteerd was.
Figuur 7. Het opsporen van een bron.
Nieuwe infecties vinden uit de bron *
Virus epidemieën zijn moeilijk controleerbaar doordat asymptomatische infecties niet worden opgemerkt. Testen van de gehele populatie leidt tot veel vals-positieve test resultaten. Traceren gaat over hoe geïnfecteerde personen wel opgespoord kunnen worden. Door te beginnen bij een besmet geval kan de bron hiervan worden gevonden (zie boven), ook als deze asymptomatisch is. Vanuit nieuw gevonden bronnen kunnen nieuwe contacten worden gevonden (zie Figuur 8)
Figuur 8. Stapsgewijs bron- en contactonderzoek om de hele epidemie in kaart te brengen. A. Geïnfecteerde casus zonder bron. B. Een bron wordt gevonden (zie vorige Hoe werkt dat bron- en contactonderzoek. C. Vanuit die bron worden (i) een nieuwe bron gevonden en (ii) andere contacten gevonden. D. Vanuit de diepere bron worden nieuwe contacten gevonden. E. Vanuit deze contacten worden nieuwe besmettingen gevonden.
Isoleren
Isoleren van infecties
Zieke mensen blijven uit zichzelf in quarantaine. Wie (ernstig) koorts, (erg) benauwd is en/of (veel) hoest stapt minder snel buiten de deur. Zieke mensen hopen dat hun omgeving voor hen zorgt. Sommige mensen zijn echter niet (echt) ziek, maar wel (mogelijk) besmet. Dat kan door contact met besmette mensen – bv in werksituatie, en/of door bezoek aan een risico gebied. Het is logisch dat mensen die een verhoogd risico op besmetting hebben verplicht getest worden. De huidige regels zijn complex en vooral gebaseerd op risico-inschatting, niet op of iemand echt besmet is. Een goede test kan aantonen of iemand echt besmet is.
Voor mensen zonder COVID-19 is quarantaine minder fijn, omdat quarantaine invloed heeft op werk, studie en ontspanning. Onnodige quarantaine zorgt voor veel ongemak, zoals voor de 1 miljoen mensen met longziekte. Een belangrijke vraag is hoe dat voorkomen kan worden. Testen is een cruciaal instrument daarin, hoe specifieker de test hoe zekerder het is dat iemand terecht geïsoleerd wordt.
Quarantaine is in Nederland nog niet verplicht omdat een Kamermeerderheid dat een te strenge aanpak vindt voor onzekere besmettingen bij contacten. Binnen de context van verplicht bron- en contactonderzoek zou dit wel kunnen, waarbij getest met een uitslag 'virusvrij' meer vrijheid zou kunnen geven. Voorwaarden voor een dergelijk beleid is dat iedereen binnen maximaal 1 dag getest kan worden en de uitslag kan hebben.
Voor mensen zonder COVID-19 is quarantaine minder fijn, omdat quarantaine invloed heeft op werk, studie en ontspanning. Onnodige quarantaine zorgt voor veel ongemak, zoals voor de 1 miljoen mensen met longziekte. Een belangrijke vraag is hoe dat voorkomen kan worden. Testen is een cruciaal instrument daarin, hoe specifieker de test hoe zekerder het is dat iemand terecht geïsoleerd wordt.
Quarantaine is in Nederland nog niet verplicht omdat een Kamermeerderheid dat een te strenge aanpak vindt voor onzekere besmettingen bij contacten. Binnen de context van verplicht bron- en contactonderzoek zou dit wel kunnen, waarbij getest met een uitslag 'virusvrij' meer vrijheid zou kunnen geven. Voorwaarden voor een dergelijk beleid is dat iedereen binnen maximaal 1 dag getest kan worden en de uitslag kan hebben.
Goede TTI geeft vrijheid
Net als bij alle eerdere epidemieën, geldt ook voor COVID-19 dat test, traceer en isoleer de manier is om de epidemie in te dammen. Testen moet dan wel snel en volledig gebeuren, met oog op presymptomatische en asymptomatische besmettingen. En dat kan (Figuur 9). Datzelfde geldt voor traceren. Testen en traceren maakt het verschil tussen een goede en een matige isolatiestrategie. Een goede TTI-strategie kan de epidemie terugdringen zonder dat het hele land in lockdown hoeft.
Voor virologen hoeven alleen geïnfecteerde mensen geïsoleerd worden en niet de hele bevolking. Infectie duurt bij de meeste mensen twee weken of korter, alleen wie langer ziek blijft moet langer in isolatie. Dat klinkt als een duurzame strategie tegen COVID-19, zelfs als blijkt dat we voorlopig geen vaccin krijgen, en dat mensen, net als bij de corona verkoudheidsvirussen, elk jaar opnieuw ziek zouden kunnen worden, waardoor nooit groepsimmuniteit ontstaat.
Voor virologen hoeven alleen geïnfecteerde mensen geïsoleerd worden en niet de hele bevolking. Infectie duurt bij de meeste mensen twee weken of korter, alleen wie langer ziek blijft moet langer in isolatie. Dat klinkt als een duurzame strategie tegen COVID-19, zelfs als blijkt dat we voorlopig geen vaccin krijgen, en dat mensen, net als bij de corona verkoudheidsvirussen, elk jaar opnieuw ziek zouden kunnen worden, waardoor nooit groepsimmuniteit ontstaat.
Figuur 9. Twitter
John Jacobs
12 september 2020
Teksten met * zijn 26 september aangevuld
12 september 2020
Teksten met * zijn 26 september aangevuld