Geen groepsimmuniteitJohn Jacobs
|
Immuniteit tegen ziekte betekent vaak, maar niet altijd, ook immuniteit tegen de infectie door de ziekteverwekker (** steriliserende immuniteit). Indien 50% van de mensen niet geïnfecteerd kan worden door het virus, daalt de effectieve R0 (besmettingsgraad) met 50%. Dat zou bij een R0 die van nature onder de 2 ligt, kunnen betekenen dat de epidemie vanzelf gaat uitdoven, omdat de besmettingsgraad dan onder de 1 komt. Bij R0 is 4 ligt dit op 75%. De vraag is echter: leiden SARS-2 infecties tot groepsimmuniteit?
Praktijk
In de epidemie in Europa zagen we dat een aantal landen overrompeld werd door COVID-19. Zweden en Nederland kozen min of meer voor groepsimmuniteit als een strategie. Het meest illustratief is Israël dat het virus in de eerste golf aanpakte en in de tweede golf koos voor de strategie van groepsimmuniteit. Een experiment met het Zweedse model dat leidde tot een choquerende teleurstelling in sterftecijfers.
Groepsimmuniteit
Het opbouwen van groepsimmuniteit is een natuurlijk einde van de epidemie. Een bewuste strategie biedt alleen voordelen als men de epidemie niet wil stoppen of als immuniteit bescherming biedt tegen een gevaarlijker virus, denk aan vaccinia - het prototype van een vaccin - dat beschermt tegen de pokken. Dat is niet het geval bij SARS-2.
Voor de opbouw van groepsimmuniteit moet aan twee voorwaarden worden voldaan:
Voor de opbouw van groepsimmuniteit moet aan twee voorwaarden worden voldaan:
- mensen moeten immuniteit ontwikkelen tegen de infectie en
- die immuniteit moet blijven.
Asymptomatisch
Asymptomatische infecties laten dat immuniteit tegen de ziekte niet betekent immuniteit tegen infectie. Asymptomatisch geïnfecteerde mensen kunnen het virus verspreiden. Immunologisch gezien, zou een minimale afweerreactie de beste bescherming bieden tegen ziekte, maar wel wat infectie toelaten. Dat is funest voor het opbouwen van groepsimmuniteit.
Ziek door afweer
COVID-19 is een immuunpathologie. Mensen worden ziek van hun afweerreactie tegen SARS-2 die te sterk en ineffectief is. Het SARS-2 virus stimuleert het afweersysteem. Dat lijkt in eerste instantie een onlogische strategie, want een effectieve afweerreactie ruimt het virus op. Een voordeel voor luchtwegvirussen is dat de afweerreacties door niezen en hoesten het virus helpen verspreiden door de populatie. De SARS virussen hebben echter nog een onverwachte kwaadaardige meesterzet.
De afweerreactie in patiënten wordt zo sterk, dat deze in staat is om het eigen lichaam te doden. Dat is niet de bedoeling en dan wordt dan het afweersysteem heel snel omlaag geschroefd, om te voorkomen dat de afweer dodelijk is. Het uitdoven van de te sterke maar weinig effectieve afweerreactie betekent dat het virus vrij spel krijgt. Mogelijk spelen antistoffen ook nog een rol bij het verspreiden van het virus door het lichaam (Jacobs).
De afweerreactie in patiënten wordt zo sterk, dat deze in staat is om het eigen lichaam te doden. Dat is niet de bedoeling en dan wordt dan het afweersysteem heel snel omlaag geschroefd, om te voorkomen dat de afweer dodelijk is. Het uitdoven van de te sterke maar weinig effectieve afweerreactie betekent dat het virus vrij spel krijgt. Mogelijk spelen antistoffen ook nog een rol bij het verspreiden van het virus door het lichaam (Jacobs).
Tijdelijk immuun
In het licht van de negatieve effect van immuniteit tegen SARS--2 is niet echt verbazingwekkend dat immuniteit snel wegebt. Dit wordt vermoed op grond van andere bètacoronavirussen, zoals de verkoudheidsvirussen HCoV-OC43 & HCoV-HKU1. Ieder jaar worden mensen opnieuw verkouden door dezelfde virussen doordat hun immuniteit na 6 maanden sterk is afgenomen (Edridge). Bij SARS-1 verdwenen de antistoffen binnen 3 jaar (Wu). De eerste indicaties laten zien dat mensen voor de tweede keer met SARS-2 geïnfecteerd kunnen worden, binnen 6 maanden na de eerste infectie (Ledfort, Tillet, To, Mulder, Newsweek). De casus suggereert niet dat een tweede infectie milder verloopt. Omdat dit de eerste casus is, zegt de logica dat de gemiddelde immuniteit iets langer duurt dan 6 maanden. Toch toont dit vooral aan dat immuniteit niet blijft, net zoals bij de verkoudheidsvirussen.
Vier menselijke coronavirussen ***
Een recente studie heeft aangetoond dat gedurende 35 jaar voor de 4 verschillende menselijk coronavirussen - beter bekend als verkoudheidsvirussen - de immuniteit tijdelijk is. Na infecties is er een kort durende immuniteit, maar binnen 1 jaar wordt men opnieuw geïnfecteerd. De antistoffen verdwijnen na enkele maanden en het immuunsysteem krijgt weer een boost na een nieuwe infectie.
Ongewenst en onmogelijk
Eerdere berekeningen laten zien dat de opbouw van groepsimmuniteit in Nederland bijna drie jaar duurt en leidt tot 100.000 slachtoffers. Als de immuniteit na infectie echter binnen 1 jaar wegebt wordt dit dus nooit bereikt en zijn alle slachtoffers voor niets. Los daarvan beschouwen virologen het opbouwen van natuurlijke groepsimmuniteit tegen een virulent virus als een verkeerde strategie. Het betekent namelijk dat gekozen wordt om zoveel mogelijk mensen slachtoffer te laten worden van het virus.
Samengevat: het opbouwen van groepsimmuniteit tegen SARS-2 is ethisch ongewenst en lijkt praktisch onmogelijk.
Samengevat: het opbouwen van groepsimmuniteit tegen SARS-2 is ethisch ongewenst en lijkt praktisch onmogelijk.
Overzicht van herinfecties
12 oktober 2020
Onderstaand overzicht van herinfecties laat zien dat deze niet minder ernstig zijn. De 1e infectie was in één geval ernstig, de 2e in vijf (waarvan 1 dodelijk).
John Jacobs
12 september 2020
12 september 2020