Bang
John Jacobs, 5 september 2015
Zij zijn bang.
Bang dat zij niet heilig genoeg
zijn, dat zij niet goed genoeg
onderworpen (Islam) zijn aan hun god. Dus moeten zij de weg naar het paradijs vinden met goede daden voor hun
opperwezen. Barmhartigheid is voor de gematigde Moslims, maar zij, de echte gelovigen sterven voor
de heilige strijd.
|
Zij zijn bang, dus zij gaan vechten. Zij vechten tegen alles wat in zijn ogen niet heilig genoeg is. Vechten tegen de ongelovigen, tegen het duivelse Westen, tegen de Joden die aan alles schuld hebben wat er fout gaat in de wereld, tegen de eigen geloofsgenoten die maar halfslachtig af en toe wat aalmoezen geven.
Zij zijn bang, dus zij hebben geen optie. Zij vermoorden hulpverleners, onschuldige burgers en verkopen kinderen als seksslaaf. Zij geloven dat als zij al moordend sterven ze misschien het paradijs binnen mogen komen, waar die god regeert waar zij zo bang voor zijn.
Zij lijken dappere strijders, maar zij zijn bang. En die angst maakt dat zij dood zaaien en totdat zijzelf in die angst sterven.
Ze zijn bang. Bang voor zij, de moordenaars die beestachtig huishouden in hun land. Dus moeten ze de weg uit de hel vinden met gevaarlijke wegen vluchten uit hun vaderland. Dorpsgenoten zijn vermoord, afgeslacht, kinderen als seksslaven verkocht.
Ze zijn bang, dus ze gaan vluchten. Vluchten met veel te veel mensen op een bootje dat echt niet zeewaardig is. Vluchten over land en over zeeën op een manier dat vele van ze het niet zullen overleven.
Ze zijn bang, dus ze hebben geen optie. Achterblijven is een zekere dood in de ogen kijken. Gaan naar rijke Arabische buurlanden is tegen een muur lopen. Vluchten naar Europa is levensgevaarlijk, maar misschien kunnen ze overleven en de hel ontsnappen, waar de afgod regeert waar ze zo bang voor zijn.
Ze lijken dappere vluchtelingen, maar ze zijn bang. En die angst maakt dat ze het leven riskeren om te ontsnappen aan de dood die zou wachten als ze zouden thuis blijven.
Wij zijn bang. Bang voor zij, de moordenaars die bij ons geen honderdduizenden, maar wel honderden slachtoffers maken. Bang voor het geweld in de wereld dat onze vrede en veiligheid omver zouden kunnen gooien.
Wij zijn bang. Bang voor ze, bang voor de vluchtelingen, miljoenen op de vlucht voor het geweld van een religie. Vele van die vluchtelingen horen zelf bij die religie, en dat maakt ons bang.
Wij zijn bang, dus wij hebben geen optie. De deur openzetten, betekent dat ze binnenkomen, dat ze met ons maaltijd gaan houden. Wij bouwen we muren en hekken, zodat het prikkeldraad versperd en de wandeltochten zijn duizenden kilometers. Zodat ze op een overvol bootje kunnen stranden op een verlaten strand.
Wij lijken dappere Europeanen, maar wij zijn bang. En die angst maakt dat wij ons hart niet open zetten voor ze, de mensen die aan de dood willen ontsnappen.
Ik ben bang. Bang voor zij, de moordenaars zonder mededogen. Bang dat het kwaad ook mijn land overspoelt. Bang dat het kwaad dicht bij mij kan komen en mij kwaad kan doen.
Ik ben bang. Bang voor ze, de vluchtelingen in doodsangst. Bang dat ze hier komen en laten zien dat de hel reëel is. Dat ik een keuze moet maken tussen goed en kwaad doen.
Ik ben bang. Bang voor wij, die de deur sluiten uit angst voor barmhartigheid. Bang dat ik het kwade laat overwinnen in mij, door zelf kwaad te doen. Bang dat ik in mijn liefdeloosheid een voorbode van de hel ben. Bang dat in ons land de god regeert waar ik zo bang voor ben.
Ik ben bang. Bang voor ik, die moeite heeft de keuze te maken om goed te doen tegen het kwaad. Bang dat ik niet sta voor de liefde waarin ik geloof. Bang dat ik zelf de strijd tegen het kwade niet kan overwinnen. Bang dat het kwaad niet een vijand buiten mij is, maar diep in mij zit. Bang om te sterven aan mijzelf, bang voor het kwaad diep in mij, bang om mijn leventje op te geven.
|
De volmaakte liefde drijft de angst uit. Dat was Hij die stierf aan zichzelf. Liefhebben is een keuze, en God koos onvoorwaardelijk lief te hebben. Hij was God, dus Hij hoefde niet bang te zijn. In zijn marteling had hij de liefde om zijn moordenaars te vergeven. Tijdens zijn sterven had Hij de liefde om familie en vrienden te troosten in hun verdriet. En de Liefde overwon de dood. Daarom leeft de liefde en is roeien de haat en onverschilligheid zichzelf uit.
Ik hoef niet bang te zijn, volmaakte liefde drijft de angst uit. En als ik Gods liefde in mij laat hoef ik niet bang te zijn. Liefhebben is een keuze, dus ik mag kiezen. Kies ik om lief te hebben of voor de andere kant, die van haat of onverschilligheid? Wat voor mens ben ik? Wil ik goed doen of wil ik kwaad doen? Durf ik de touwtjes uit handen te geven en blindelings te vertrouwen op de liefde.
Wij hoeven niet bang te zijn, want Gods liefde is met ons. Als Gods liefde in ons is, willen wij goed doen. Wij kunnen het kwade alleen maar overwinnen door goed te doen. Liefhebben is een keuze, dus wij mogen kiezen. Liefhebben of onverschillig haten? Wat kiezen wij, wat kies ik, wat kies jij?
Vanuit Gods waarheid en liefde stellen wij een grens tot hoever zij mogen komen.
Zij moeten bang zijn voor Gods oordeel tegen de liefdeloosheid. Ze hoeven niet bang te zijn, want wij zijn er, ik ben er. Vanuit Gods liefde willen wij goed doen en mensen in nood opvangen. Wij willen ze een veilig gebied geven. En als wij ze niet elders een veilige plek kunnen geven, die geven wij ze hier een veilige plek. Mijn ik sputtert nog wat tegen, misschien in jou en in wij ook nog wel. Het kwade blijft tegen werken. Maar houdt vast aan het goede, aan de Liefde. Wordt gevuld door de Liefde, zodat de Liefde je kan leiden. Want met geloof in de Liefde is er hoop in de Liefde, en hoeven wij niet meer bang te zijn. |
John Jacobs, 5 september 2015